Het klimaat van Zwitserland

Zwitserland kent volgens het Köppensysteem maar liefst vier klimaten. De hoogste gebieden hebben een hooggebergteklimaat (type EH), de middelhoge gebieden een koud landklimaat (Dfd) en de lagergelegen delen (noordwesten) een gematigd landklimaat (type Dfb). Het uiterste puntje van Ticino (Lugano/Chiasso), dat grenst aan Italië, heeft een mediterraan klimaat ofwel een warm zeeklimaat (type Cfa), met milde winters en warme zomers.

Zwitserland heeft een imago van bergen en sneeuw, waardoor veel mensen ten onrechte denken dat het een koud land is. In de wintermaanden zijn de weersomstandigheden in grote delen van het land overwegend winters en koud, maar in het voorjaar verdwijnt de sneeuw op veel plekken en schieten de thermometers heel snel omhoog naar aangename temperaturen.

Zomer in Zwitserland

De zomermaanden in Zwitserland zijn overwegend warm, met maximumtemperaturen die gedurende de hele zomer gemiddeld tussen de 20 en 25 graden liggen. De hoger gelegen berggebieden halen deze temperaturen niet en in sommige streken in Graubünden en Wallis blijven de thermometers overdag vaak steken tussen de 10 en 15 graden. Op de hoogste bergtoppen komt de temperatuur zelfs amper boven het vriespunt uit en is er sprake van eeuwige sneeuw en ijs. Onder invloed van klimaatveranderingen is het aantal vierkante kilometers dat permanent met sneeuw of ijs bedekt is de afgelopen dertig jaar met tientallen procenten afgenomen. In totaal is zo'n tweeduizend vierkante kilometer van Zwitserland bedekt met gletsjers of eeuwige sneeuw.

Het gebied aan de zuidkant van de Alpen, waar plaatsen als Lugano, Locarno en Chiasso liggen, heeft zelfs een licht mediterraan karakter. Zeker aan de meren waan je je soms meer aan de Middellandse Zee dan in Zwitserland.

Winter

In de winter is het in grote delen van Zwitserland vrij koud en grijs. In de berggebieden boven de 2000-2500 meter is het regelmatig zelfs uitgesproken guur. In de Alpen en de Jura vriest het vrijwel het hele etmaal en valt er redelijk wat sneeuw. Bij sterke depressies in de wintermaanden kan er op één dag tientallen centimeters sneeuw vallen. De grote wintersportgebieden in Zwitserland zijn in de periode december tot en met april vrijwel honderd procent sneeuwzeker. De sneeuwval kan er echter ook voor zorgen dat het onveilig wordt om te wintersporten. Als er boven op een oude laag sneeuw een dik pak verse sneeuw valt, neemt de kans op lawines snel toe en is vooral het off-piste skiën erg risicovol.

Neerslag

Zwitserland is een van de natste landen van Europa. Omdat depressies tegen de bergen omhoog gestuwd worden, zullen ze uiteindelijk tegen de bergwanden voor neerslag zorgen. Deze neerslag wordt stijgingsregen genoemd en zorgt voor het natte karakter van de Alpen en Jura. De meeste neerslag valt op de bergtoppen van de Alpen en in iets mindere mate de Jura en de west- en noordzijde van de Alpen. Het centrale, lager gelegen deel van Zwitserland is wat droger dan de berggebieden omdat die voor een groot deel de buien opvangen. De natste delen van Zwitserland zijn goed voor ruim 2000 millimeter neerslag per jaar, waarvan een redelijk deel in de vorm van sneeuw valt. Gemiddeld valt er in Zwitserland zo'n 1100 tot 1500 millimeter per jaar, verspreid over het hele jaar, met een lichte piek in de zomermaanden.

Klimaatcijfers

Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op langjarige gemiddelde klimaatstatistieken. De temperaturen worden weergegeven in graden Celsius (°C).

Meer klimaatinformatie

Klimaatcijfers zijn handig, maar bieden geen totaalbeeld van het klimaat en de mogelijke weersomstandigheden binnen een bepaalde periode. Hoe groot de kans op winters weer, (extreme) hitte of orkanen is vind je vaak niet terug in cijfers. Daarom bieden wij per maand handige extra klimaatinfo.